In de zuidelijke buitenwijk werden de stadsversterkingen aan de Rijnzijde beveiligd door twee ronde torens; aan de ene kant door de Rode Toren en aan de andere kant door de toren Haus Schönburg. De naam van de toren geeft al aan dat in de buurt ervan ooit het stadspaleis van Schönburg stond. Aangezien de ronde toren zich in het midden van de stadsmuur bevindt, lopen de kantelen door het midden van de toren. De kantelen met ronde bogen zijn aan beide zijden nog te zien. De diameter is iets minder dan zes meter. Met een hoogte van negen meter is de toren ook kleiner dan de andere torens aan de Rijnzijde van de stadsversterkingen. De bovenste verdieping, of het verdedigingsplatform, van de toren is bekleed met een rondboogfries van lichtgekleurde zandsteen en daarboven een kanteel met afgeschuinde schietgaten. Opvallend zijn ook de later aan de Rijnzijde aangebrachte spitsboogvensters en de achthoekige tinnen rand van het uitkijkplatform, dat boven het rondboogfries is verbonden met consoles van kalkzandsteen.