De Sebastiansturm in Eltville steekt hoog boven de Rijnoever uit en de oude muren ervan, temidden van een verzorgde tuin bij de villa van de Matthäus Müller-Sectkellereien, trekken altijd de aandacht. De toren draagt de naam van de heilige Sebastian, ter ere van wie de Eltville-burgers elk jaar op 20 januari een feestdag vieren. De viering van de Sebastianusdag heeft in de sekt- en rozenstad Eltville een eeuwenoude traditie.

Deze traditie gaat terug op de pestjaren 1666 en 1667, waarin de inwoners van de huidige sekt- en rozenstad smeekbeden tot de heilige Sebastian aan God richtten, om hen te bevrijden van de dodelijke ziekte. Ter dank verhieven zij de patrones tegen de pest en andere gevaarlijke ziekten tot stadspatroon. Sindsdien eren de Eltvillers hun heilige, hebben ook de Sebastiansturm aan de Rijnoever naar hem vernoemd en op verschillende plekken in de stad heiligenbeelden en afbeeldingen van hem geplaatst.

Ter herinnering aan de hulp van Sebastian werd ooit een gedenkzuile opgericht, die echter in de loop der eeuwen verloren is gegaan; enkel het reliëf bleef behouden. Ook de zandstenen afbeelding van de heilige Sebastian had door weersinvloeden zware schade opgelopen. Dankzij de steun van de vereniging van Eltviller gidsen is het waardevolle reliëf enkele jaren terug echter gerestaureerd en heeft een waardige plek in de toren van de parochiekerk gevonden. De donaties waren zelfs voldoende om een kopie van het heiligenbeeld te laten maken, en op een nieuwe, moderne zuil nabij de oorspronkelijke plek in de buurt van de houten poort weer op te stellen.

Er was een tijd waarin de traditie rond de heilige Sebastian in vergetelheid raakte, maar rond de ommekeer van de voorlaatste eeuw, dus 1900, werd het feest ter ere van de heilige Sebastian weer in herinnering gebracht en sindsdien regelmatig op 20 januari gevierd. De oorlogs terugkeerders van de Eerste Wereldoorlog schonken in 1918 zelfs een Sebastiansvlag, die bij de processies in januari altijd wordt meegedragen.